Robuuste besluiten voor de toekomst

Bodemdaling zorgt voor schade aan funderingen van gebouwen. Voldoende goed drinkwater is niet meer vanzelfsprekend. De biodiversiteit staat onder druk. Bij de inrichting van Nederland kan niet meer alles, overal en altijd. ‘We moeten meer rekening houden met water en bodem’, zegt directeur-generaal Jaap Slootmaker, directie Water en Bodem van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.

Waarom wil het kabinet water en bodem sturend maken bij ruimtelijke keuzes?

‘We lopen tegen de grenzen aan van de maakbaarheid van het water- en bodemsysteem. We hebben rivieren bevaarbaar gemaakt, land ingepolderd, de kust tegen hoog water beschermd en Deltawerken aangelegd. Nederland kan daar met recht trots op zijn en we zijn daar heel goed in. Maar het heeft z’n grenzen en de klimaatverandering zet dat op scherp. De afgelopen vijf jaar hebben we serieuze droogtes en overstromingen in Limburg meegemaakt. De verwachting is dat de frequentie en de ernst van deze calamiteiten groter worden. Dit zijn ook de jaren waarin we nadenken over de herinrichting van onze ruimtelijke ordening. We hebben te maken met grote vraagstukken: de energietransitie, woningbouw, landbouw en natuurbeheer. Bij deze transities moet je rekening houden met de draagkracht van ons water- en bodemsysteem en de veranderingen die daarin plaatsvinden als gevolg van klimaatverandering. Dit is het moment om water en bodem sturend te maken bij de inrichting van ons land.’

Visualisatie uit het rapport 'Op Waterbasis', waarbij de grenzen aan het water en bodemsysteem worden aangegeven.

Waaraan moet je denken bij een water en bodem sturend beleid?

‘Ruimtelijke ordening begint bij het water- en bodemsysteem. In het verleden maakten we plannen en gingen daarna kijken hoe we de grond en het water moesten aanpassen om ons doel te bereiken. Nu draaien we het weer om: water en bodem zijn leidend voor de inrichting van ons land. We wonen in een delta en dat heeft beperkingen; niet alles kan. Vorig jaar hebben minister Harbers en staatssecretaris Heijnen de Tweede Kamer geïnformeerd over de rol van water en bodem bij toekomstige besluitvorming over ruimtelijke ordening. Dat uit zich in allerlei maatregelen. Door piekbuien kunnen gebieden in korte tijd onder water komen te staan. Je hebt dus waterbergingen nodig om schade te beperken, meer dan in het verleden. Als je de zeespiegelstijging wilt opvangen, moet je kust, dijken en keringen verstevigen. Als je ruimte nodig hebt om je dijken te verhogen en verstevigen, is het niet verstandig om in de uiterwaarden van de rivieren te bouwen die nodig zijn om het water af te voeren. De veranderingen van het klimaat en bodemdaling zijn al lang gaande. Met de Kamerbrief willen we dat nu beleidsmatig invulling geven door water en bodem ook daadwerkelijk sturend te maken.’

Jaap Slootmaker

Jaap Slootmaker is sinds 1 juli 2020 directeur-generaal Water en Bodem bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Daarvoor was hij, sinds 2018, plaatsvervangend directeur-generaal bij Rijkswaterstaat. Eerder bekleedde hij diverse managementfuncties bij Rijkswaterstaat en het ministerie van Economische Zaken en was hij Chief Financial Officer bij Rijkswaterstaat.

Zie je dit nieuwe beleid al in de praktijk gebeuren?

‘We beginnen niet bij nul. Op veel plaatsen houden overheden al meer rekening met veranderende omstandigheden, zoals bij gebiedsontwikkeling of wijkinrichting. Ik was op bezoek in een nieuwe wijk in Almere die ze klimaatbewust inrichten door parkeerplaatsen te bouwen met waterdoorlaatbare tegels en schoolpleinen die als waterbergingsgebied fungeren. Bij verschillende beken wordt het oorspronkelijke meanderen teruggebracht om water langer vast te houden en er zijn goede voorbeelden waarbij bij het ontwerp van woonwijken water- en bodem sturend zijn. Voor een klimaatrobuust Nederland is echter meer nodig dan wat we al doen: water en bodem echt sturend laten zijn bij de keuzes die we maken in de ruimtelijk ordening. Ook in de gebiedsplannen van de provincies zien we die vertaling van water en bodem sturend beleid terug.’

Veenweidegebied Kaag en Braassem

Welke kansen biedt het voor andere sectoren?

‘De Kamerbrief is goed ontvangen, ook bij andere sectoren, maar kan op gespannen voet staan met andere ambities. En dat is logisch, want veel plannen zijn al gemaakt, soms in een vergevorderd stadium. Wat betekent dat voor de bestaande plannen? Als je het grondwaterpeil in veenweidegebieden verhoogt ter bestrijding van bodemdaling en minder CO2-uitstoot, geeft dat spanning met de bedrijfsvoering van een agrariër die daar last van heeft. Hetzelfde geldt voor bouwen in het IJsselmeer, want daar moet ook ruimte zijn voor opvang van water. Nederland is druk, alles wat je doet heeft een keerzijde. Gelukkig kunnen we veel zaken combineren, zo gaan natuurdoelen, water- en bodemkwaliteit goed samen. En vroegtijdig rekening houden met een veranderende toekomst voorkomt veel hogere kosten later. Natuurlijk kan dat niet allemaal in een keer. Als je in je besluitvorming al ver bent, moet je dat ook niet tegenhouden. Dat hebben we in de brief ook duidelijk aangegeven.’

Hoe kunnen kennisinstellingen, zoals Deltares, hieraan bijdragen?

‘Zonder hun kennis hebben we geen zicht op wat de klimaatverandering ons gaat brengen. Dat moet je vroeg weten, want het treffen van maatregelen, de beleidsmatige vertaling en de maatschappelijke besluitvorming kosten veel tijd. Deltares kan ons vanuit wetenschappelijke verkenningen wijzen op zaken die wij nog niet zien. 

Water en bodem sturend

De modellen en de daarop gebaseerde rapporten zoals ‘Op waterbasis’ en ‘Waterbom’ van Deltares zijn van cruciaal belang om op feiten gebaseerde beleidskeuzes te maken. Ze kunnen ons helpen bij het beantwoorden van beleidsmatige vragen en het integreren van kennis, dat samenkomt in beleid. Het is een beetje yin en yang, we beïnvloeden elkaar en vullen elkaar aan. Wat ziet de een en waar heeft de ander behoefte aan? Als je dat in elkaar herkent, bereik je het meest.’

Waar wil IenW samen met kennisinstellingen op inzetten in de nabije toekomst?

‘Gezamenlijk moeten we inzetten op die grote vragen, zoals de stikstofreductie, duurzame woningbouw, bodemdaling of dalende biodiversiteit. Je ziet steeds meer extremiteiten in het klimaat. Past dat nog bij onze rekenmodellen? We moeten samen ervaringskennis opdoen en leren van de praktijk. We weten niet precies hoeveel de zee stijgt. Door dat te onderzoeken, leren we daarvan en kunnen we maatregelen nemen. Ook onze internationale rol is belangrijk. Dat Bart van der Hurk van Deltares toegetreden is tot een werkgroep van de IPCC, is goed. Zo blijven we met Nederland in dit kennisdomein tot de koplopers in de wereld behoren.’

Wanneer bent u tevreden over het resultaat van dit nieuwe beleid?

‘Water en bodem sturend moet in ons beleid zijn verankerd en in het DNA van onze aanpak van ruimtelijk ordening zitten. Het is een manier van denken geworden. Besluiten die we nu nemen, moeten robuust zijn voor de toekomst. Woningen die je nu bouwt, moeten niet over vijftig jaar verplaatst worden. Ik ben tevreden – en dat kan ik zelf niet checken – als de generatie na ons over vijftig jaar de conclusie trekt: ze hebben verstandige besluiten genomen en zijn op tijd begonnen.’

Linda Maring

Bodemexpert